Thema’s
POPULISME
Het kaasstalletje behoort tot het topwek van Jan Strube in zijn ‘populistische’ tijd.
Halverwege de jaren dertig besloten Jan Strube en zijn tien jaar jongere kunstbroeder Louis Schrikkel de z.g. ‘Populistenkring’ op te richten. Andere toenmalig bekende kunstenaars die zich aangetrokken voelden of toetraden tot die kring waren o.a Moos Cohen, Nico Eekman, Kreel Damen, Ferdinand Erfmann, Toon van de Muysenberg en professor Willem van den Berg. Het was al met al nogal een tamelijk bont gezelschap met min of meer vage socialistische sympathieën. De Populisten van Jan Strube wilden enkel met hun kunst dicht bij het volk staan en zij kozen vaak volkse en alledaagse onderwerpen als thema. Als u eenmaal het werk van Strube heeft leren kennen, haalt u er de werken uit zijn populistische periode meteen uit. Ze kenmerken zich door een verbluffende eenvoud en een haast stilistische stijl. Heel anders dan zijn Brabantse werk van boerentafereeltjes, boerenerven, plattelandslandschappen en stadsgezichten. Om u goed het verschil te kunnen laten zien worden hieronder twee geheel verschillende werken afgebeeld. Het ene is een korenveld, het andere een stadsgezicht.
DUIDELIJK STRUBE
Het hiernaast afgebeelde schilderij in olieverf heeft bekendheid genoten in het TV-programma Tussen Kunst en Kitsch. Het kreeg toentertijd zeer positieve kritieken. Het is een korenveld met daarin twee figuren die ontspannen zitten te lunchen. Op de achtergrond is nog net het protestants kerkje van Leur te zien. Het geheel is tamelijk strak opgezet en van een verfrissende eenvoud. Hang het aan willekeurig elke muur en het trekt op de een of andere manier meteen de aandacht. Het is een mooie en pure vorm van het populisme dat Jan Strube en Louis Schrikkel voor ogen hadden.
Dit in volkomen tegenstelling tot het werk dat hieronder is afgebeeld en waar het grote publiek Jan Strube nogal eens wilde vergelijken met Anton Pieck.
Het werk hiernaast is een onmiskenbare Strube, ook al zullen er mensen zijn die meteen aan Anton Pieck denken. Dat zit hem natuurlijk in de negentiende eeuwse sfeer en de ‘Dickens’-achtige figuurtjes die Pieck vaak tekende. In een aantal werken is dat misschien wel te verdedigen, maar over het brede geheel laat Strube zich toch echt niet met Pieck vergelijken.
In een overzichtstentoonstelling zou het verschil tussen de beide kunstenaars onmiddellijk naar voren springen. Jan Strube zou veelzijdiger overkomen met zijn talrijke stillevens in olieverf en zijn typische Brabantse litho’s in zijn onmiskenbare stijl. Anton Pieck is daarentegen onbetwist de man van de negentiende eeuwse prentbriefkaarten, posters, kalenders en niet te vergeten zijn sprookjesachtige Eftelingcreaties. Strube (1892-1985) en Pieck (1895-1987) waren tijdgenoten, maar hebben elkaar tijdens hun lange leven nooit ontmoet.
HOMMAGE AAN OUDE MEESTERS
Rembrandt.
Hier zien we een Strube zoals veel mensen hem niet zullen (her)kennen. Hij schilderde dit topstuk uit zijn lange carrière in 1956, toen hij 64 jaar oud was. In dit werk zitten enkele ‘grapjes’ verwerkt. Zo heeft hij op het dikke boek een lucifer geschilderd, terwijl er in de 17e eeuw nog geen sprake was van lucifers. Hooguit van zwavelstokjes. Verder heeft hij dan wel Rembrandt afgebeeld in naam en portret, maar ook het ‘meisje met de parel’ van Johannes Vermeer. Jan Strube zelf vond dit werk een van de hoogtepunten uit zijn artistieke loopbaan. Zijn bewonderaars zijn het daar vreemd genoeg niet allemaal mee eens. Die zien liever een Strube die dichter bij zichzelf blijft en Brabantse tafereeltjes blijft schilderen en lithograferen dan te schilderen in de stijl van de oude meesters die Strube zo bewonderde.
Nicolaes Maes.
Een ander werk van Strube is bijvoorbeeld ‘Ode aan Nicolaes Maes’. Het is een kopie van ‘Biddende vrouw’ van Nicolaes Maes ( 1634-1693) dat in het Rijksmuseum te bewonderen is. Jan Strube heeft het natuurgetrouw nageschilderd en gesigneerd met Jan Strube naast de sleutelbos die aan een spijker tegen de muur hangt. Het schilderij is niet gedateerd, maar stamt ongetwijfeld uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Dezelfde periode dus als zijn Hommage aan Rembrandt. Met dergelijke schilderijen is de vergelijking met Anton Pieck zoals eerder beschreven meteen vergeten en tenietgedaan natuurlijk.
Behalve deze twee uitingen van grote bewondering voor de zeventiende eeuwse Hollandse meesters heeft Jan Strube ook nog prachtig, gedetailleerde stillevens gemaakt met oude, antieke boeken, tinnen kannen, porseleinen apothekerspotten, fruit, droogbloemen en gebruiksvoorwerpen zoals pollepels, messen, potten en kruiken. Een volgende keer zullen we een aantal van die prachtige stillevens gaan bewonderen en bespreken.
STILLEVENS
Hiernaast ziet u een prachtig stilleven met geelkoperen melkkan, een groene fles, een pot, een boek en wat fruit. Hij heeft het in 1960 gemaakt, dus op 68-jarige leeftijd. Het is olieverf op paneel en is 79 x 65 cm. Het is gedateerd en gesigneerd rechtsboven. Let u eens op de spiegeling van het fruit in de ronde, geelkoperen melkkan. Het is een lust voor het oog en bijzonder knap geschilderd. Soms zie je in Strube’s stillevens dezelfde gebruiksvoorwer-pen steeds terug.
Jan Strube maakte zijn stillevens bij voorkeur in olieverf. Toch zijn er voorbeelden te noemen van stillevens uigevoerd in een tekening en zelfs als litho. Een van de bekendste lithografische stillevens is ‘tinnen kan met druiven en kersen’, die u hierboven in het midden ziet afgebeeld. Het stilleven links – eveneens met tinnen kan – werd jaren geleden in Amerika geveild bij Sotheby’s. Het stilleven met groene fles is een ingekleurde tekening. Iedereen die wel eens wat tekent uit hobby weet hoe moeilijk het is om glazen voorwerpen weer te geven. Jan Strube is er hier in geslaagd om met kleurpotlood een realistische weergave van een groene fles neer te zetten. Om nog maar te zwijgen van de manier waarop hij het fruit heeft getekend.
PORTRETTEN
Jan Strube was beslist geen portrettist en heeft geen oeuvre aan portretten achtergelaten. Zijn portretwerk is zeldzaam en waarschijnlijk op de vingers van twee handen te tellen en vaak neigt het naar het populisme waarover we al eerder gesproken hebben. Hij werkte zelden met modellen, maar zo nu en dan waagde hij zich er toch aan.
Zijn vrouw en zichzelf heeft hij wel vaker afgebeeld in houtskool, zelfs als houtsnede, maar ook in olieverf en als tekening.
Een wel heel treffend voorbeeld van zijn portrettisme is wel het nevenstaande portret van de Leurse oud-ijzer-handelaar Hendrik van Nispen, die bij de oude Leurenaren beter bekend stond als ‘Kruup’. Gekscherend genoemd naar Alfred Krüpp, de Duitse staalmagnaat. Iedereen die ‘Kruup’ gekend heeft zal kunnen bevestigen dat het portret dat Jan Strube van hem heeft gemaakt een heel erg gelijkende is.
GRAFIEK EN ILLUSTRATIES
Een onderbelichte vorm van zijn artistieke werk is wellicht het klein grafisch werk waaronder we geboortekaartjes, ex-librissen, verhuiskaartjes e.d. onder een noemer brengen. Misschien is het voor het grote publiek dan wat minder bekend werk, maar voor een specifieke groep verzamelaars is het dat absoluut niet. Zo zijn er verzamelaars van bijvoorbeeld ex-librissen. Een ex-libris is een kaartje dat men vroeger vaak in een boek legde als eigendomsbewijsje. De ex-libris vertoonde dan ook vaak specifieke eigenschappen of kenmerken van die boekbezitter. Hiernaast ziet u bijvoorbeeld een ex-libris van de heer ir. Carolus Johannes Asselbergs. De heer Asselbergs was directeur van de suikerfabriek Wittouck in Breda en een groot bewonderaar van Strube. Op zijn ex-libris zien we het laboratorium van een suikerfabriek, waarvan we de schoorstenen door het venster kunnen zien, alsook de stapels suikerbieten en zelfs een boot, waarmee de bieten werden aangevoerd. Was je een biblio-thecaris dan zouden er ongetwijfeld op je ex-libris massa’s boeken staan en als je hobby schaken was dan stonden er zeker een aantal schaakstukken op afgebeeld.
Mogelijk een nog zeldzamer fenomeen is het feit dat Jan Strube zo nu en dan ook illustraties maakte voor een boek. Een goed voorbeeld daarvan is de uitgave van een verhandeling over Tijl Uilenspiegel dat door D.Th. Enkelaar werd geschreven voor Van Gorcum’s Historische bibliotheek. Het betreft hier deel XXIII van die uitgave uit 1940. Hieronder ziet u de cover van dat boek en een van de afbeeldingen die Jan Strube voor het boek maakte.
De stad Brugge en Tijl Uilenspiegel worden in 1940 afgebeeld op de cover van en in het boek over Tijl Uilenspiegel door D.Th.Enkelaar.